Afscheid


Zijn vrouw was vroeg overleden. Niet in de zin van vroeg in hun huwelijk, maar op haar zevenenzestigste. Te vroeg dus. En hij miste haar. Het was snel gegaan, ze kreeg kanker en was weg. Wat er restte was haar as, die in een handbeschilderde vaas op een met zorg gekozen plek in de kamer stond. Ze zou het vast mooi hebben gevonden.

Eigenlijk wilde hij niets liever dan zich bij haar voegen, want zonder haar was het leven niets meer aan. Ondanks dat hij dol was op zijn zoon en zijn drie kleindochters en ondanks dat hij ook op het maatschappelijke vlak altijd invulling aan zijn leven was blijven geven. Altijd weer kwam hij thuis in een leeg huis en dan miste hij haar zo. Zo verschrikkelijk. Zijn leven deed pijn.

Na vijf eindeloze jaren alleen, ging ook hij. Naar zijn vrouw, zo hoopte hij. En na een mooie afscheidsceremonie in de familiekamer van het crematorium belandde hij, samen met haar, bij zijn zoon in de meterkast.

Urn in de vuilcontainer

Zijn zoon had altijd veel om zijn ouders gegeven, hij droeg ze mee in zijn hart. Maar met hun as had hij helemaal niks. Hij had nog even overwogen om voor hun urnen een plekje te zoeken bij een begraafplaats, maar daar had hij van afgezien. Hij zou nooit de behoefte voelen om ernaartoe te gaan.

Toch voelde het niet prettig. Elke keer als hij de meterkast opentrok zag hij ze staan. Zijn vader en zijn moeder. Met z’n tweetjes, dat was het enige goede eraan. Er was stiekem even een moment dat hij dacht aan de vuilcontainer, morgen zou die geleegd worden. Er waren maar een paar bewegingen nodig en hij was ervan af. Hij rilde en duwde de gedachte snel weer weg…

Maar er was iets in hem wakker geworden. Hij moest iets doen om de meterkastlast van zijn schouders te halen. En zo begon hij zich te verdiepen in wat er mogelijk was: hij ging graven in de wereld van de uitvaart. Stofwolken uitgestrooide as gingen aan hem voorbij, maar het was niet wat hij zocht. Totdat hij het vond. Zijn ouders zouden een allerlaatste reis gaan maken, over de rivier die door de stad meanderde waar ze hun hele leven hadden gewoond. De stroom zou hen langs alle plekken leiden die ze zo goed hadden gekend. In een speciaal daarvoor bestemde envelop. Eentje met een roze strik, de kleur waar zijn moeder zoveel van had gehouden, en eentje met een witte. De as zou samen met de enveloppen verdwijnen en vergaan in het water van de rivier.

Herinneringendoos

Op de dag voorafgaande aan de tiende sterfdag van zijn moeder reed hij met zijn dochters naar het zuiden. Naar de stad waar hij was opgegroeid. Die middag namen ze een kijkje op de rustige plek net even buiten de stad die hij had uitgezocht en waar de enveloppen hun reis zouden beginnen. De volgende ochtend zou het gebeuren. Op het terras bij het hotel klonken ze op oma en opa en op het leven, en ’s avonds bij het diner stond de roze herinneringendoos op tafel. Een doos gevuld met liefdesbrieven en -kaarten die opa en oma als verliefde tieners aan elkaar hadden geschreven. En ook later als ze tijdelijk bij elkaar vandaan waren. Er zaten kaarten tussen van hun zoon, tekeningen van hun kleindochters en lieve kleine berichtjes. Er werd gehuild en veel gelachen.

De volgende ochtend vroeg was het zover. Nog voor het ontbijt moest het gebeuren. Alle attributen voor de ceremonie lagen in de auto: hij had er goed over nagedacht, er miste niets. De vroege ochtend liet een stil, waterig zonnetje zien en de koeien stonden op de plek van de tewaterlating te dampen in het gras.

DE KOEIEN?! Die waren er de vorige dag niet geweest! Hij had overal aan gedacht, maar met dit scenario had hij geen rekening gehouden. En zijn dochters waren in meerdere opzichten dapper, maar niet op koeiengebied. Bovendien toonden de maar liefst negen dames zich inmiddels zo nieuwsgierig en opdringerig dat er niets anders op zat dan als de wiedeweerga de terugweg aan te vangen en zo snel mogelijk over het hek zichzelf in veiligheid te brengen!

Toen ze zich alle vier hijgend aan de andere kant van het hek op veilige grond wisten, en de gemoederen weer wat waren bedaard, doemde een nieuw scenario al op. Het moest zo zijn: er was een bruggetje naar de andere kant van de rivier. Speciaal voor hen daar neergevlijd. En eigenlijk was de plek aan de overkant veel beter…

Vaarwel

De ceremonie voltrok zich als vanzelf. Ten afscheid sprak hij een paar laatste mooie woorden over de reis die zijn ouders zouden gaan maken en samen met zijn dochters schoof hij de envelop van zijn vader voorzichtig op het vlondertje dat hij er speciaal voor had gemaakt. Hij haakte de stok aan de ring van het vlondertje terwijl iemand anders de stok vasthield. Voorzichtig duwden ze het van de kant, totdat het ver genoeg was afgedreven om de envelop ervan af te schuiven. En zo gebeurde. Rustig schoof zijn vader het water in. Het vlondertje werd binnengehaald waarna het de beurt was aan zijn moeder, wier envelop even later net zo gewillig het water in gleed.

Daar dreven ze samen, mee op de lichte stroming van het water. En langzaam, heel langzaam, verdween als eerste een punt van zijn vaders envelop onder water. Toen nog een, en nog een en…

Een tijdlang bleven ze staan, zwijgend en kijkend. Hier en daar rolde een traan. Negen stille getuigen aan de overkant hoorden de kurk ploppen en zagen de goudkleurige bubbels in de glazen gaan. Ze hoorden een diepe zucht van opluchting en een zilveren klinggggg… zich mengen met de vroege ochtendgeluiden. De nieuwe dag kon beginnen. 

 

10 thoughts on “Afscheid

  1. Zo lees je in jouw verhaal hoe belangrijk rituelen zijn. Dat is, naast het feit dat je dat heel mooi hebt opgeschreven, ook wel een les, vind ik. Dank Sylvia.

    1. Klopt Abel. Het heeft te maken met respect voor dat wat er is en wat er is geweest. En ook met ‘dingen een plekje geven’. Nu vind ik dat laatste altijd een nogal vaag begrip, maar in dit verhaal kun je het bijna letterlijk opvatten…

  2. Prachtig! Inderdaad zo beeldend verwoord dat zelfs minder visueel ingesteld het als een film leest. Mee met de stroom. Hoeveel lichter voelt zo’n afscheid dan het vast zetten van wat er al niet meer is? Hoeveel lichter zouden we leven, als wij zelf meer in staat/bewust zouden zijn, om onszelf, het leven zelf, in alle vertrouwen in een onbevattelijk groots geheel, mee te geven aan die stroom die toch wel gaat? Zoals de eb en vloed waarmee de hele natuur doordrenkt is en de zon opkomt en ondergaat. Met of zonder ons. Hoe dan ook. Hoe relatief, in plaats van definitief, zou elk afscheid nog zijn?

  3. Is dit een waar gebeurd verhaal Syl?Ontroerend mooi. Jouw manier van schrijven voelt alsof je zelf met de stroming meegaat… X, 🙋🏻‍♀️🌹

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *